Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], David nu zeide tot Jonathan: [23]Wie zal het mij te kennen geven, indien uw vader u [24]wat hards antwoordt? 23. Anders, wie zal mij [het goede] te kennen geven, of indien, enz. 24. Te weten, dat hij dreigde mij te doden, of iets dergelijks.